25 januari 2017 om 11:42
Het pensioenfonds voor de bouw heeft 2016 afgesloten met een dekkingsgraad van 105,4%.
Daarmee zijn de pensioenen van de bouwvakkers veilig maar er is geen ruimte om de pensioenen te verhogen.
Het Bedrijfstak Pensioenfonds Bouw is de eerste van de grote vijf pensioenfondsen die met de definitieve cijfers over 2106 naar buiten komt.
Het fonds waarbij alle werknemers in de bouw verplicht hun pensioen opbouwen, is van die vijf ook het meest sterk.
De andere vier (ABP, Zorg & Welzijn, PMT en PME) hebben eind 2016 een dekkingsgraad die onder 100% ligt.
Hoeveel precies wordt nog bekend gemaakt.
Stijgend prijspeil
De dekkingsgraad geeft aan hoeveel geld een fonds in kas heeft om de pensioenen nu en in de toekomst te betalen.
Bij een dekkingsgraad van 100% is de kas precies gelijk aan de toegezegde pensioenen.
Pensioenfonds Bouw heeft dus een reserve van 5,4%; dat is echter onvoldoende om de pensioenen aan te passen aan het stijgende prijspeil.
Daarom blijven de pensioenen in 2017 gelijk.
Kleine kas
Pensioenfonds Bouw heeft zo’n 55 miljard euro in kas. Daarmee is Bouw het vierde fonds in omvang.
ABP bezit ruim 380 miljard euro, Zorg & Welzijn ongeveer 190 miljard, PMT zit op 70 miljard en PME komt in de buurt van 50 miljard euro.
De andere grote vier zitten met hun dekkingsgraad beneden de 100% wat aangeeft dat de kaspositie te klein is om de toegezegde pensioenen te betalen.
De fondsen hoeven echter dit jaar de pensioenen niet te verlagen.
De fondsen verwachten in de komende jaren zulke goede beleggingsrendementen te behalen dat daardoor een korting op de pensioenen niet nodig is.